Het Één-meter Pad
Douglas Harding
Laat niet na deze reis te maken. Ze is de enige die telt. Ze voert je de hele weg, van hoe je eruit ziet naar wat je bent, namelijk Ruimte of Openheid of Bewustzijn, en zelfs voorbij Bewustzijn naar de onkenbare Afgrond waaruit Bewustzijn tijdloos voortkomt. Kortom ze begeleidt je naar Huis.
Het terrein van de religie is uitgestrekt en op plaatsen heel woest, maar het is zeker niet zonder wegen. Het bevat te veel wegen en paden, sommige als brede hoofdwegen en andere als nauwelijks te onderscheiden paadjes. Iedere religie, iedere sekte, ja iedere spirituele vernieuwer hakt een nieuwe route door de jungle, zet wegwijzers en doet een poging om een kaart te tekenen van de bochten en kronkels in de weg, van de vaste haltes of rustplaatsen, en geeft een of ander idee over de bestemming. Je kunt bijna zeggen dat religie bestaat uit deze paden, die elkaar kruisen of parallel lopen, hier samenkomen en daar uiteengaan, en die leiden naar... ja waar naartoe? Dat is de vraag.
Enkele eeuwen geleden bestond zelfs nauwelijks een ruwe schets van dit hele grondgebied. De vergelijkende godsdienstwetenschappen en de explosie van literatuur over 's werelds geloofsovertuigingen - eerst wetenschappelijk en dan populair - het hele gebied bestrijkend, moest nog komen. Sinds onheuglijke tijden was, voor bijna iedereen en op bijna alle plaatsen, iemands religie eenvoudig de religie van zijn familie of sociale groep. Er bestond in feite alleen deze ene en ware heilige weg. Van andere religies en sekten, voor zover men erover gehoord had, geloofde men dat zij nergens heen leidden, tenzij naar heel onheilige en ongezonde gebieden aan het andere eind van de wereld.
Tegenwoordig is, voor een steeds groeiend aantal onder ons, het religieuze landschap op verre na niet meer zo scherp omlijnd en eenvoudig. Een snelgroeiende en verbijsterende keuze aan wegen wordt ons aangeboden. Loop eens bij een goed voorziene boekhandel naar de afdeling religie en aanverwante onderwerpen en je zult zien wat ik bedoel. De moeilijkheid is dat, zolang je niet werkelijk gereisd hebt langs een van de vele hoofd- en bijwegen die tegenwoordig om je gunst wedijveren, je niet kunt weten waar hij heen leidt; en als je uiteindelijk toch het einde ervan haalt (na wie weet hoeveel jaren of decennia of zelfs levens - als je het ooit haalt) is het wellicht te laat om ook nog de andere te proberen. Als dat zo is, hoe zal jij dan ooit ontdekken welke jouw weg is, de juiste voor jou, leidend naar wat je hart wenst, naar de uiteindelijke waarheid, naar het einde van al je problemen? Allemaal heel verwarrend en frustrerend! Wat natuurlijk tegenwoordig gebeurt, is (vrees ik) dat je toevallig dat formidabele boek op de kop tikt, of terloops iemand ontmoet die deze wonderbare leraar kent, of je krijgt langs de post een folder over die bepaalde bijeenkomst. En zo start je bij toeval en bijna onverantwoord op een bepaalde weg. Je bent zorgvuldiger, onderzoekt beter en bent alerter bij het aanschaffen van een stuk keukengerief, laat staan van een nieuw pak kleren of van een huis!
Wat kan aan deze absurde stand van zaken gedaan worden? Is het te vermijden? Dit artikel tracht enkele bruikbare suggesties te maken.
Maar laat ons eerst de religieuze landkaart van wat dichterbij bekijken. Tot nu toe heb ik aangenomen dat er geen geordend patroon in deze vele wegen bestaat, dat ze weinig gemeen en geen algemene richting hebben. In de praktijk is dit helemaal niet waar. Allemaal hebben ze een doorslaggevende betrachting, die het iemand mogelijk moet maken om weg te geraken. Een pad heeft als enige reden van bestaan het gemakkelijk te maken om ergens anders te komen, de plaats te verlaten waar je nu bent, om terecht te komen op een andere plek die verwijderd is in ruimte en tijd. Dit vanzelfsprekende feit wordt niet meegedeeld aan de 'objectieve' student in vergelijkende godsdienstwetenschappen, die het hele gebied overschouwt als vanop grote hoogte; voor hem wordt het hele systeem van wegen gegeven op veilige afstand en zo toont het geen eenvoudig en eenvormig patroon.
Maar voor de ernstige reiziger op de grond, voor de geëngageerde en nuchtere spirituele zoeker (ongeacht hoe weinig of hoe groot zijn 'spirituele vorderingen' ook zijn) heeft de kaart altijd de vorm van een wiel. Hij vindt zichzelf altijd HIER in de as van het wiel en alle paden (inbegrepen dat wat nu zijn voorkeur geniet) stralen als spaken naar de velg die aangeduid wordt als ELDERS. En de vragen die hij stelt zijn: welke weg zal ik nemen van hieruit en hoe veraf is het doel, en hoeveel tijd is nodig om daar te komen?
Vragen waarop helaas geen klare antwoorden beschikbaar zijn. Hoe kan de arme reiziger dan oordelen? De faam en populariteit van een weg zijn geen zekere gids voor zijn bruikbaarheid. In tegendeel, hoe breder het begin van een pad en hoe meer het begaan is, hoe langer en moeilijker het kan blijken te zijn bij het einde. Het gaan kan zo moeilijk zijn, de risico's zo talrijk, dat heel weinig reizigers in de nabijheid van het doel opgemerkt worden, een doel waarvan men veronderstelt dat de onvoorstelbare verrukkingen in verhouding staan met de ontberingen van de reis. Je krijgt inderdaad de indruk dat géén korte, rechte en vlakke weg ooit kan leiden naar welke plaats ook die de moeite waard is. Dit artikel is bedoeld om zo’n opvatting te bestrijden. Ja, de weg die het uitstippelt en sterk aanbeveelt is voorwaar zeer kort.
Om zo precies mogelijk te zijn (want het artikel wil praktisch en zakelijk zijn): hij is ongeveer één meter lang. En wat de vraag betreft waar die kortste weg heen leidt, kunnen we gerust zijn dat hij ons echt naar het doel brengt, de hele weg naar ons ware Huis - als we bereid zijn de weg te gaan.
Maar vooraleer tot dit pad te komen, moeten we eerst beschrijven wat met het tegenovergestelde overeenkomt - een heel ander soort weg en helemaal niet religieus - die jij en ik zo lang geleden genomen hebben, dat we het bijna vergeten zijn. Het is misschien beter dat ik hier alleen voor mezelf spreek en naarmate we vorderen kun je nagaan in hoe verre mijn verhaal met het jouwe overeenkomt.
Laat mij, voor zover ik dat kan, deze originele reis die ik maakte reconstrueren. Ze begon bij mijn geboorte of niet lang erna. Eigenlijk werd ik (voor mezelf en vanaf mijn gezichtspunt op géén afstand van Hier) helemaal niet geboren, hoewel mijn ouders (vanaf een ander gezichtspunt en op ruwweg één meter van Hier) natuurlijk een heel ander verhaal te vertellen hadden. Volgens mijn eigen ervaring begon ik zeker niet als een baby of een menselijk wezen of wat voor ding dan ook. Integendeel, ik was deze Ruimte die geen begin had, deze Openheid of Capaciteit voor alle dingen. Of, zoals het ook juist is te zeggen, ik was dit Niet-iets, dat de oorspronkelijke voortbrenger is van alle dingen. Eerst waren de dingen die mij bezetten relatief weinig gedifferentieerd, maar heel vlug begonnen zij zichzelf te ordenen in deze vertroostende borst en liefkozende handen, deze fascinerende armen en benen en vingers en tenen, deze fantastische rammelaar en bal, die lachende of strenge gezichten, enzovoort. Al deze indrukken, deze objecten opgebouwd uit smaken en gewaarwordingen, reuken en geluiden en bewegende vlekken van kleur, waren allen helemaal Hier, niet gescheiden van mijzelf, komend en gaand in mijn Ruimte. Het is waar dat meer en meer dingen, in steeds grotere variatie en steeds beter geordend bleven verschijnen in deze Ruimte. Maar ik was niet een van deze dingen. Hoe zou ik - ik was de verblijfplaats voor hen allemaal? Kortom, ik was nog steeds Mijzelf, nog steeds Thuis, bij Mijzelf en nog niet naast Mijzelf. Wat betekent dat ik nog gezond was.
Maar de mensheid had plannen met mijn aangeboren gezondheid. Na verloop van tijd overtuigden mijn ouders mij om naast Mijzelf te gaan staan, om van Huis weg te gaan en om de gewichtige reis te maken van HIER, waar ik mezelf zie als Niet-iets, naar DAAR waar ik mezelf zie als een heel, heel concreet Iets. Zij leerden mij dat de persoon, die mij aanstaart vanuit mijn spiegel, niet was waar ik hem voor aanzag (namelijk 'die baby ginder' of 'mijn vriendje in de andere badkamer achter het glas') maar iemand die 'Douglas' heette en in werkelijkheid 'Mijzelf'. Zij leerden mij - en de les duurde vele jaren en vele tranen om grondig door te dringen - om mijzelf niet langer te zien van waar ik ben, maar eerder van waar zij zijn, als door hun ogen en vanuit hun gezichtspunt.
Ik was een trage leerling. Jarenlang reisde ik heen en weer langs die zonderlinge één-meter baan, besluiteloos waar ik mij uiteindelijk zou vestigen. Soms, vooral als ik gelukkig op mijn eentje aan het spelen was, was ik tevreden hier Thuis te blijven; op andere momenten, meestal in gezelschap en minder op mijn gemak, nam ik mijn plaats in daarginds, terwijl ik omzag naar mezelf en min of meer 'zag' wat anderen zagen: een compleet menselijk wezen zoals iedereen rondom. (Natuurlijk 'zag' ik het helemaal niet zo, maar verbeeldde ik het mij.) En naarmate de jaren verstreken, verbleef ik meer en meer ginder buiten, angstig omkijkend naar Douglas Harding, en minder en minder hier waar ik enkel Ruimte was voor anderen; tot ik op het einde een waarlijk excentrisch leven ging lijden als een banneling, alsof ik in een val of gevangenis vastgehouden werd, niet meer dan een meter of zo van mijn Thuisgrond. Maar een meter of een mijl, buiten is natuurlijk buiten. Ik was in feite oneindig vervreemd van Mijzelf. Het was alsof ik nooit Thuis gekend had en nooit mijn geboorteland bezocht had. Meester Eckhart vertelt mijn verhaal: "Geen mens was ooit verloren, tenzij om deze reden dat, eens zijn Thuisgrond verlaten hij zich te permanent heeft laten vastzetten in den vreemde. Velen hebben licht en waarheid gezocht, maar enkel daarbuiten, waar zij niet zijn. Uiteindelijk gaan ze zo ver weg, dat ze nooit terugkeren om weer hun weg naar binnen te vinden. Evenmin hebben ze de waarheid gevonden, want de waarheid is in hun Grond, niet daarbuiten."
Rechtzetting: eigenlijk eindigt mijn verhaal gelukkiger. Omstandigheden, of genade, werkten samen om de muren van mijn gevangenis te doorboren en de weg naar Huis te openen. Maar de terugreis wordt niet eens en voor altijd gemaakt. Ze vraagt net evenveel oefenen als de reis naar buiten kostte. Maar nu heb ik deze weg goed - ja heel goed - leren kennen, de juiste richting en precieze lengte en de beschikbare middelen van vervoer. Dit is de reden waarom ik er hier niet vaag over wil zijn. (In mijn ervaring zijn spirituele vaagheid of onduidelijkheid een heel efficiënte manier om welomlijnde spirituele feiten te omzeilen.) Wel, hier zijn de karakteristieke kenmerken en bijzonderheden van dit pad:
Het voert niet weg van Hier naar Daar, maar terug van Daar naar Hier. Anders gezegd, het is middelpuntzoekend in plaats van middelpuntvliedend. Het is heel kort, zijn lengte is de afstand tussen het gezicht, dat ik zie in mijn spiegel, en het geen-gezicht dat ik hier zie. Of nog: de afstand tussen jou daarginds, die mijn regionale verschijningsvorm opvangt en mijzelf hier, de centrale Realiteit die de oorzaak is van deze verschijning. Het is heel recht, zoals we dadelijk zullen zien: alleen iemand die heel beslist onwaarheid zoekt zou zijn weg kunnen verliezen. En tenslotte is het gemakkelijk om gaan. Een onbepaald aantal voertuigen - technieken, instrumenten, transportmiddelen - staan klaar om de reiziger thuis te brengen.
Hier is er één. Ik kijk naar dat gezicht in mijn handspiegel, erop lettend waar het weergegeven wordt, hoe groot het is, waar het naartoe gekeerd is. En dan laat ik mijn aandacht reizen langs mijn uitgestrekte arm, tot dat wat hier ligt aan het nabije einde van die arm. En ik zie dat hier niets is, tenzij lege Ruimte. Maar het is ruimte die plaats biedt voor die arm en hand en spiegel en gezicht - het gezicht dat ik ginder buiten houd, het gezicht dat nooit veel dichter bij mij komt dan dat.
("Kan ik mijzelf vinden in een spiegel?" vraagt Ramana Maharshi, en vervolgt: "Doordat je naar buiten kijkt heb je het zicht op het Zelf verloren en je visie blijft extern ... Keer je blik naar binnen." Niet dat dit moeilijk is, zo verzekert hij ons: "Het idee dat het zien van andere dingen gemakkelijk is en naar binnen kijken moeilijk, is absurd. Het moet juist andersom zijn.")
Hier is een tweede methode om om te keren en deze één-meter terugreis te maken. Ik houd mijn handen op ongeveer 30 cm van elkaar. Dan breng ik ze langzaam, langzaam naar mij toe - lettend op de open plaats tussen beide - totdat ze verdwijnen aan beide zijden van mij. En ik neem deze openheid (die tussenruimte) aan, ja ik word deze Ruimte, die niet langer enkele cm breed is, maar oneindig wijd en diep.
Dit zijn maar twee van de ontelbare voertuigen, die opgesteld staan om je te begeleiden over dat niemandsland (ja: niet-iemands-land), één meter breed, dat je verschijningsvorm (daar vertoond aan anderen) scheidt van je Realiteit (hier vertoond aan je Zelf). Probeer asjeblieft de twee zojuist beschreven voertuigen of (nog beter) vind je eigen. Maar laat niet na deze reis te maken. Ze is de enige die telt. Ze brengt je de hele weg, van hoe je eruit ziet naar wat je bent, namelijk Ruimte of Openheid of Bewustzijn, en zelfs voorbij Bewustzijn naar de onkenbare Afgrond waaruit Bewustzijn tijdloos voortkomt. Kortom ze begeleidt je naar Huis.
Uiteraard is het een feit dat deze kortste van alle wegen zelfs nog korter is dan ik gezegd heb. Ze heeft helemaal geen lengte. Zoals Maharshi aanwijst: "Er is geen bereiken van het Zelf... Je bent het nu al." Het was alleen in schijn dat ik mijzelf kon achterlaten en uittreden om te zien wat anderen daarginds van mij maakten. Er is geen mogelijkheid om uit het Hier te ontsnappen, omdat ik kennelijk Hier meeneem waar ik ook ga. Wat betekent dat ik Niets meeneem - niets tenzij dit Bewustzijn dat ik ben.
En tot besluit: het pad dat we bewandelen is net zo lang of zo kort als we het willen maken. En alle paden - het één-meter lange inbegrepen - krimpen uiteindelijk tot helemaal géén afstand, omdat het onmogelijk is het Zelf te verlaten of te benaderen. Of (zo je dit verkiest) op het einde van elke waarachtige spirituele weg ligt het besef dat de vermoeide reiziger geen ogenblik van Huis is weggeweest en dat de weg zelf - hoe lang en hard die ook was - helemaal fictie was.