D. E. Harding
[Tekst van een hand-out ontworpen door Douglas Harding midden jaren zeventig en uitgedeeld in workshops die georganiseerd werden door Werner Erhart.]
1. Maak in een kaart een gat met de afmetingen van een hoofd en houd het voor je.
2. Zie hoe leeg dat gat is – en hoe vol van het tafereel. Zet het nu langzaam op tot je hoofd in het gat past. Of is het nog altijd leeg? Wat is er gebeurd met de randen van het gat?
3. Probeer het opnieuw op te zetten om zeker te zijn dat er, precies daar waar jij nu bent, deze grenzeloze leegte is die je kunt vullen met wat je maar wilt. Dit is WAT en WIE je bent!
Maar (zou je kunnen zeggen) ik kan mijn gezicht voelen.
Juist! Probeer je gezicht en hoofd overal te betasten en zie of je je ruimte kunt vullen met een gekleurd, ondoorzichtig, ingewikkeld, begrensd ding om in te leven. Is het donker, akelig, klein daarbinnen? Ben jij niet zo gezichtloos, transparant, open en ruim als altijd – met een heleboel gewaarwordingen van aanraking in de nabije gebieden van je ruimtelijkheid?
Maar (zou je verder kunnen gaan) ik kan niet alleen op mijn gezicht vertrouwen. Hoe zou je dit kunnen tonen aan een blinde man?
Sluit je ogen, laat je geheugen en verbeelding los en merk op of je nu enige grens hebt, in één of ander soort doos zit. Ben je niet eerder ruimte – stilte waarin deze geluiden zich voordoen, ruimte voor deze voorbijgaande gewaarwordingen van warmte, druk enzovoort, deze stroom van gevoelens en gedachten? Enkel ruimte of beschikbaarheid – maar nu bewust van zichzelf als dat!
Maar (zou je kunnen zeggen) alle anderen kunnen zien dat er hier een menselijk wezen is.
Het hangt er allemaal van af hoe ver weg zij zijn. Gezien vanaf 1.000.000 lichtjaren verschijn jij als een sterrenstelsel (de Melkweg), van een afstand van 1 lichtjaar als een ster (het zonnestelsel), vanaf 100.000 km als een planeet (de Aarde), vanaf 3 meter als een mens, vanaf 1/100 mm als een cel. Nog dichterbij verschijn je als moleculen, atomen, deeltjes… Alleen jij kunt hun uiterlijk verhaal afmaken en jezelf zien vanaf 0 cm, als Niet-iets – en Hier is de centrale Realiteit, waarvan al die lokale zichten jouw verschijningen zijn.
Maar (zou je verder kunnen gaan) ik voel me een menselijk wezen.
Soms. Maar kan je je ook niet zo identificeren met je familie, je organisatie, land, soort, of planeet (in geval van een bedreiging vanuit de ruimte) dat je bereid bent te sterven (als man of vrouw) voor hen? En omarm je in je meest intense momenten het universum niet? Krimp je op andere momenten niet tot (bijvoorbeeld) een pijnlijke tand? Je neemt de verantwoordelijkheid voor – je wordt – zoveel van de wereld als je verkiest – want je bent hem al helemaal. Je gevoelens over jezelf zijn dus even elastisch en veranderlijk als je verschijningen. Waarvan zij verschijningen zijn verandert nooit.
Maar toch (dring je aan) behoor ik, fysiek, tot de menselijke laag van de ui.
Als zuiver menselijk lichaam besta je niet. Wat is dat lichaam zonder zijn onderstructuur van cellen, moleculen, atomen, deeltjes? Je kunt een nier missen, een long en alle vier je ledematen, maar wat als je Aarde en Zon weggenomen zouden worden? Het geheel van je lichaam is het Geheel. Wat je geest betreft, bestrijken je gedachten en gevoelens niet alle lagen van de ui – vanuit zijn lege kern?
Maar wat gebeurt er met persoonlijke relaties, liefde, alle communicatie, als ik verdwijn?
Kijk naar het gezicht van een vriend. Als je geheugen en verbeelding loslaat, is er dan, waar jij bent, iets waarmee je dat gezicht kunt buitensluiten? Of ben jij leeg voor hem of haar? Ben je niet open gemaakt, gemaakt om te verwelkomen, om lief te hebben?
Er zijn vier fasen in je opgroeien:
Zoals elk dier was je gezichtloos, groot en vrij, onafgescheiden van de wereld – zonder je van dit alles bewust te zijn.
Je leerde naar jezelf te kijken vanaf een paar meter ‘door de ogen van anderen’ en jezelf te zien als een menselijk wezen – een speciaal geval bovendien. Je ging je identificeren met dat gezicht in je spiegel en reageren op zijn naam. Toch bleef je, voor jezelf, vrij, ruimte voor de wereld om in te verschijnen. Je werd je misschien occasioneel helemaal bewust van je ruimte, van jezelf-zoals-je-jezelf-ziet (een kind is geneigd om te vragen waarom anderen hoofden hebben en zij niet, te protesteren dat zij geen meisje is – ze is helemaal niet zo – of te verklaren dat zij niets is, niet aanwezig, onzichtbaar). Beide beelden van jezelf – uiterlijk als een klein iets en innerlijk als dit grote Niet-iets – waren juist en noodzakelijk.
Je aangeleerde beeld van jezelf van buitenuit is je oorspronkelijke beeld van jezelf van binnenuit gaan overschaduwen en bijna uitwissen. Je bent neergegroeid, niet opgegroeid. In plaats van je wereld te bevatten, bevat hij jou – wat er van jou overblijft. Je bent gekrompen van het geheel zijn naar dit kleine deeltje zijn en je wordt hebzuchtig, wrokkig, bang, onsuccesvol, vermoeid, stijf, zonder contact met je Bron, gewoon gek;
Hebzuchtig – als je probeert zoveel mogelijk te herwinnen van je verloren imperium,
Wrokkig of agressief – als je wraak wilt nemen op een systeem dat je wreed op maat gesneden heeft,
Bang en eenzaam – als je jezelf ziet als louter een ding, overgeleverd aan en in conflict met alle andere dingen,
Onsuccesvol – omdat werken voor en de verantwoordelijkheid nemen voor jezelf als louter een individueel mens gedoemd is te mislukken: het einde van al je persoonlijke ondernemingen is de dood,
Vermoeid – want het vraagt zoveel energie om deze ingebeelde doos om in te leven, precies waar jij bent, op te bouwen en te herbouwen,
Stijf, onnatuurlijk, vals – omdat je iets doet om indruk te maken, niet om tot uitdrukking te brengen,
Oncreatief – omdat je jezelf afgesneden hebt van je Bron en Centrum en jezelf ziet als louter een plaatselijk effect,
Gek – omdat je iets “ziet” dat er niet is en je inbeeldt (in tegenstelling tot al het bewijs) dat je op 0 meter bent hoe je er uit ziet op 2 meter – een massieve, ondoorzichtige, gekleurde, afgelijnde klomp materie. Hoe kan je wereld gezond blijven als zijn Centrum zelf gek is geworden?
In de mate waarin je niet aan deze handicaps lijdt, blijf je “in je hart een kind”, min of meer onbewust in contact met de waarheid van wie je bent.
Als je vastzit in fase 3 ben je een geval van gestoorde ontwikkeling. De experimenten tonen hoe eenvoudig en natuurlijk het is om door te gaan naar de volgende fase en echt op te groeien. Door de experimenten te doen en hun bedoeling te begrijpen heb je in feite de stap naar Fase 4 al gezet. Proficiat!
Fase 4 is niet, zoals de peuter, jezelf verliezen in je wereld. Noch is het, zoals bij sommige mediterenden, jezelf innerlijk vinden en de wereld verder laten gaan. Het is tegelijk naar binnen kijken naar je Ruimte en naar buiten naar wat haar vult – aandacht in twee richtingen. Dit betekent dat je niets van je eigenste zelf overhoudt om de wereld mee buiten te sluiten – en dus is hij helemaal van jou!
En dat wil zeggen dat je de verantwoordelijkheid blijft nemen voor die “anderen” daarbuiten, voor de lijdende mensheid, voor de levende Aarde, voor alles tot en met het Geheel – omdat je aan de lege Bron van dit alles ligt. Maar je leunt niet achterover. Je ontdekt dat je je buur (wie is er niet je buur?) liefhebt en dient zoals jezelf, omdat hij of zij jouzelf is.
En vroeg of laat ontdek je misschien dat jouw enige doel is om haar of hem, en de hele mensheid, en uiteindelijk alle wezens, te helpen om tot deze vierde fase te komen en echt volwassen te worden. Dit is een zware taak – het moeilijkste avontuur van al. (Het is paradoxaal genoeg ook het makkelijkste, al in kannen en kruiken, als je ziet dat geen enkel wezen sowieso ooit van Thuis afgedwaald is of zijn Bron verlaten heeft.) Ondertussen is jouw eigen toegang tot Fase 4 natuurlijk en vanzelfsprekend. Al wat je moet doen is kijken naar de plek die jij nu inneemt, naar wat er is een halve meter aan jouw kant van deze woorden, wat deze tekens op het scherm opneemt. En wat op dit moment de mensen rondom jou, huizen, dieren, sterren, alles, opneemt naar jouw goeddunken.
Je bent een Opgegroeide, niet langer een Neergegroeide.
Opnieuw: proficiat!
OK, ik heb het door. Maar zien Wat/Wie ik ben gebeurt met vlagen. Hoe kan ik dit zien in stand houden en versterken?
Het antwoord bestaat uit drie delen:
Het zou goed kunnen dat het overleven van de Soort – laat staan haar vooruitgang – afhangt van haar opgroeien tot Fase 4 in relatief korte tijd, zodat deze fase als de norm wordt beschouwd, de standaard waarmee maturiteit wordt afgemeten. Dit betekent niet dat iedereen, of zelfs de grote meerderheid, daar zo snel zal geraken. (Tenslotte, al wordt Fase 3 – het Neergroeien – nu gezien als normaal, toch zijn heel veel mensen nog altijd min of meer in Fase 2 en nog niet in staat om zichzelf te zien van daarbuiten, als dingen in de wereld.)
Gezicht tegenover Geen-gezicht: je brengt zoveel tijd door met mensen, waarbij je je ofwel inbeeldt dat je in confrontatie bent, gezicht tegenover gezicht, ofwel ziet dat het nooit zo geweest is. De best beschikbare wegwijzer voor wat je bent is ook het beste recept voor goede “persoonlijke relaties”.
Het Ene Oog: Vanuit hoeveel ogen kijk je nu, in jouw eigen ervaring? Ga het na door langzaam je bril op te zetten en te zien wat er gebeurt met deze twee “vensters”. Als je geen bril draagt, maak er dan een met je duimen en wijsvingers. Schets met je hand de omtrek van dit enorme raam, zonder kader, vlekkeloos, met niemand die er door naar buiten kijkt.
Wijzen: Wijs naar je voeten, benen, torso … en merk op hoe je wijst naar iets en dat dit iets zich op een afstand van je vinger bevindt. Wijs nu naar je “gezicht”. Naar waar wijs je nu, als je je geheugen en verbeelding achterwege laat? Hoe ver is het – ben jij – van die vinger verwijderd?
Neklijn: Kijk omhoog naar onze hemellichamen, naar buiten naar je aardse lichaam, omlaag naar je menselijke lichaam. Ga met je vinger langs de grens van dat lichaam, met aandacht voor het aanwezige bewijs: de plaats waar het jouw Ruimte ontmoet.
Bewegen: als je ronddraait, autorijdt, wandelt, kijk dan of jij beweegt in de wereld, of de wereld in jou.
Andere zintuigen: Observeer wat er gebeurt met eten dat verdwijnt in de openingen in de hoofden van mensen en wat er gebeurt met het voedsel dat zowaar smaak heeft. Luister naar de Stilte-die-je-bent, waarin geluiden nu opspringen.
Gedachten en gevoelens: Kun je enige gedachte of gevoel ontdekken dat niet vluchtig is en niet behoort in de wereld van objecten (gaande van jouw menselijk tot jouw kosmisch lichaam)? Is er iets centraal en permanent behalve dit Bewustzijn, dit gevoel van Zijn, of IK BEN? DAT BEN JIJ!