We hadden de ervaring maar misten de betekenis. (T.S. Eliot)
Ik kan dit welbekend citaat uit ‘The Four Quartets’ van T.S. Eliot niet lezen zonder er in gedachten aan toe te voegen : ‘Of misschien begrepen we de betekenis maar misten de ervaring.’ We lijden misschien aan de eerste gebreksziekte of aan de tweede – of misschien aan beiden. En hoogstwaarschijnlijk zonder duidelijk idee van wat er aan de hand is.
Vandaar dit hoofdstuk. Na een duidelijk onderscheid gemaakt te hebben tussen wat voor mij de essentiële Ervaring is en wat voor mij haar betekenis is, stel ik voor om te onderzoeken wat het inhoudt om de ene te hebben zonder de andere, en wat er gedaan kan worden om dit onevenwicht te corrigeren. Hoe (zo zal ik vragen) kunnen we deze onbalans herkennen en overwinnen ? Want wie wil er op deze manier leven – een half-leven leven zou je kunnen zeggen. Ik heb het gevoel dat een man, die rondhuppelt op één been, of een vogel met een gebroken vleugel minder belemmerd is, meer ondersteund. Maar laten we eens kijken.
Laten we eerst duidelijk zijn over de Ervaring.
Drie woorden beschrijven haar : onze Nietsheid zien. Zo eenvoudig is het. Of, om het duidelijk te stellen, onze aandacht 180° draaien en kijken in Dat, van waaruit we kijken, in onze Afwezigheid, onze Lege Natuur of Leegheid of Vlekkeloze Helderheid, in ons ontbreken van eigenschappen, onderscheidende kenmerken, talenten, noem maar op. Het is niet – nadrukkelijk niet – alles weten over Natuurloze Natuur, of het ten diepste begrijpen, of er oprecht in geloven, of zelfs het intens voelen, maar het zien met zo’n duidelijkheid en zo’n intimiteit dat we deze Afwezigheid zien, die we zijn, en deze Afwezigheid zijn, die we zien. Maar helaas, hoe sterk zijn zelfs de meest geschikte woorden geneigd om ingewikkeld te maken wat tenslotte de eenvoud zelf is !
Het ontstellende feit is dat deze Ervaring, die niets anders is dan het substraat van elke ervaring, onmogelijk te beschrijven is. Ze is even onuitsprekelijk en oncommuniceerbaar als de roodheid van rood of de zoetheid van honing of de geur van wilde viooltjes. Probeer aan een man, die van zijn geboorte af blind is, maar eens te vertellen wat paars is. Wel, hem spreken over zijn Lege Kern is nog nuttelozer. Op één of andere manier moet je hem ertoe krijgen om zelf bij zichzelf naar binnen naar zichzelf te kijken in plaats van enkel naar buiten naar jou. Dan en dan alleen kan niets eenvoudiger of duidelijker, meer overdonderend vanzelfsprekend zijn voor hem dan zijn Nietsheid, zijn verdwijnen ten voordele van jou.
Desalniettemin kunnen en moeten er hier drie dingen gezegd worden over dit wezenlijk naar-binnen-kijken.
Ten eerste, juist omdat het zelf vrij is van elke kwaliteit, omdat er Niets aan is, is het voor alle wezens van alle soorten en van alle werelden één en hetzelfde. Er zijn geen invalshoeken of perspectieven aan Dit, geen variaties. Er zijn geen voorbereidende of persoonlijke visies of bevoorrechte vertoningen, geen meer verlichte of minder verlichte versies van Dit, geen hoogtes om te beklimmen of om af te vallen, en zeker geen religieuze of spirituele of esthetische kwaliteiten om te cultiveren.
Ten tweede (en om dezelfde reden) verschilt je ‘eerste vluchtige glimp’ van je Natuur in het geheel niet van je ‘nieuwste en meest heldere en meest volgehouden zien’ van die Natuur. Hoe kort of hoe langdurig het ook mag zijn, deze Ervaring is uniek ten opzichte van alle ervaringen in die zin dat ze geen mate van helderheid of intensiteit of vertrouwdheid heeft. Het is alsof elke keer dat het gebeurt de eerste keer is. Of je het leuk vindt of niet, er is geen aanmoedigende opwinding, nooit een vooruitgang om uit te zetten op je spirituele vorderingskaart. Ofwel zie je Dit ofwel zie je Dit niet. Ziehier de enige vaardigheid waarin je nooit beter kunt worden, maar die je alleen vaker en voor langere periodes kunt oefenen.
Ten derde volgt daaruit dat, wie en waar en wanneer je ook bent, je Innerlijk Verhaal het meest simpele van alle simpele verhalen is, en gelijk aan het Innerlijk Verhaal van alle schepsels. Zien Wat je echt bent is dus niet enkel zien Wat zij echt zijn, maar zijn Wat zij echt zijn. Zonder enige twijfel ben jij mij en hem en haar en het, en al de rest. En ineens heb je het antwoord gevonden op alle eenzaamheid en vervreemding in de wereld. Jij steunt op de Grond van Zijn en van alle liefde en zorgzaamheid. In het verborgene heel jij, tezamen met je eigen wonden, de wonden van deze verwonde wereld.
Merk op hoe de voorgaande bemerkingen, samen met gelijk welke andere bemerkingen over de Ervaring, behoren tot haar betekenis, en geen van hen tot de Ervaring zelf. En hoe er geen verbinding is tussen de één en de ander. Zelfs de meest nauwkeurige en diepgaande beschrijving van Wat je werkelijk bent kan geen aanwijzing geven van Wat je werkelijk bent, net zo min als de letters R O O D een aanwijzing geven van wat roodheid is. Al wat gezegd kan worden over de Ervaring – al wat enige inhoud heeft of enige informatie overbrengt – is lichtjaren verwijderd van de zaak zelf en helemaal niet in staat om een hint te geven van hoe het is. Eigenlijk is het zoals helemaal niets omdat het helemaal Niets is. Of laten we zeggen helemaal Niet-iets, aangezien een Niets dat zich levendig bewust is van zichzelf als Niets (wat Dit zeker is) zeker prachtiger is dan het meest prachtige iets. En je kan niet dichter bij dit Niet-iets sluipen of kruipen. Alleen een plotse, ongeplande kwantumsprong zal je doen overgaan van wat er over jou handelt naar wat je bent, naar je Lege Natuur.
De drie aspecten van betekenis, die we tot nu toe bekeken hebben (de gelijkheid van de Ervaring voor alle wezens, haar onveranderlijke en alles-of-niets aard en haar helende kracht), zijn natuurlijk maar een klein staaltje van haar onuitputtelijke betekenis en gevolgen, van haar praktisch toepassingen in al de wisselende omstandigheden van ons leven. Hier zijn er nog enkele.
Terwijl de Ervaring van onze Natuur (als het al gebeurt) in haar geheel aangereikt wordt in één oneindig vrijgevige portie, wordt haar betekenis voor het grootste gedeelte achtergehouden. Normaal wordt ze druppelsgewijs uitgeschonken, op andere ogenblikken meer vrijgevig uitgegoten, maar nooit in haar geheel gegeven. Het laatste woord over Dit wordt nooit gezegd, het ultieme en alomvattende idee erover wordt nooit begrepen, het diepste gevoel nooit doorgrond. Niet dat iemand zich erover beklaagd. Integendeel, het is een kwestie van voortdurende bewondering en dankbaarheid dat zo’n Armoede zo’n altijd toenemende rijkdom voortbrengt, dat dit meest onopvallende en verwaarloosde Zaadje ontkiemt tot de meest blijvende en vruchtbare van alle wintervaste planten. Zowel de Ervaring als de betekenis hebben is zo het beste van beide werelden. Het is onwaarschijnlijk dat je de twee tegelijk hebt : de altijd aanwezige en onbewogen veiligheid van Thuis en het eindeloos avontuur daarbuiten, het Anker dat je stevig verankert aan de rotsvaste zekerheid van jouw Grond en de harde winden en strakke zeilen die je altijd voortdrijven naar nieuwe avonturen.
Eén van de meest merkwaardige aspecten van deze tweeslachtigheid – het totale contrast tussen de Ervaring en haar betekenis – is dat, waar deze laatste in het geheel niet beschikbaar is op vraag, de eerste altijd beschikbaar is. Eens je de weg naar Huis gevonden hebt, kan je hem onmiddellijk en naar eigen goeddunken terug inslaan. Hoe duister je verleden, hoe moeilijk je heden of hoe uitdagend je toekomst ook is, hoe zwartgallig je stemming of hoe zorgwekkend je problemen, je toegangsrecht en je vlotte toegang zijn onvoorwaardelijk verzekerd. Als je er het meeste behoefte aan hebt om binnen te gaan, kan je binnen gaan – in de Plaats die je nooit verlaten hebt. De betekenis van wat je doet kan wel of niet bij je opkomen; als ze wel opkomt, wees er dan zeker van dat het tijdelijk en deels en verre van volledig is. Maar wees er even goed zeker van dat het doen zelf volmaakt is, eeuwig onbelemmerd, juist op tijd, natuurlijk, en zonder verplichtingen. Hoe oneindig meer triomfantelijk is deze Thuiskomst dan alle andere zaken waar jij en ik ons mee bezighouden !
Aan de ene kant moet je met volharding werken aan de betekenis van je Lege Natuur – zijn implicaties en toepassingen, zijn eindeloze verwikkelingen en verbindingen. De betekenis eist alle intelligentie en energie die je kunt opbrengen en zelfs dan is ze schuw en vluchtig, nooit glashelder, nooit echt vanzelfsprekend, nooit vrij van tegenstellingen. Anderzijds is de Ervaring van je Natuur altijd transparant en volledig. In feite weet je niet wat vanzelfsprekendheid is tot je ziet Wat je bent. Alleen jij – de echte Jij, jij zoals je bent voor jou, intrinsiek – bent echt zichtbaar. Al het andere is min of meer versluierd. Vergeleken met dit Zicht zijn alle andere zichten donker, wazig, aftastend, dof. Er is iets uniek aan haar vanzelfsprekendheid, een scherpte, een verrassing, een rustige sensatie of huivering waar geen goed woord voor bestaat.
En dat alles ondanks haar onuitsprekelijke gewoonheid !
Tot zo ver dan onze kleine steekproef van de eindeloze verschillen tussen de Ervaring en haar betekenis. Laten we nu verder ontdekken wat het is om de eerste te hebben zonder de tweede.
‘Dat zal niet eenvoudig zijn,’ hoor ik je zeggen.
Waarop ik antwoord : het zou wel eens al te eenvoudig kunnen zijn. Maar laten we kijken.
Kijk naar iemand in de kamer of naar je gezicht in de spiegel en ga na dat jij er Leeg voor bent, dat je op dit moment jezelf ervaart als de Ruimte die dat opneemt.
Of kijk naar dit beeld en ga na dat, vanuit het aanwezige bewijs, de situatie alles bijeen genomen asymmetrisch is. Merk op hoe zijn of haar gezicht daar aangeboden wordt aan jouw Geen-gezicht hier, die twee kleine oogjes aan jouw enige en immense ‘Oog’ hier, die gekleurde en gestructureerde en met patronen bezaaide ondoorzichtigheid aan deze kleurloze en ongestructureerde en patroonloze Transparantie, die kleinheid aan deze Onmetelijkheid.
Merk op hoe je je nooit voor een ogenblik tegenover iemand kunt stellen, nooit van aangezicht-tot-aangezicht kunt zijn met iemand. Merk op hoe je in het geheel niet bent wat je lijkt te zijn voor hen – mensen daar zijn te ver weg en niet in de positie om te zien Wat jij echt bent waar jij echt bent. Merk op hoe je niet alleen kunt zien waar je naar kijkt maar ook (en veel duidelijker) van waaruit je kijkt.
Sommigen noemen Het je Oorspronkelijke Gezicht, anderen je Boeddha-Oog, anderen het Licht dat allen verlicht, die ter wereld komen, nog anderen je Niet-hoofd. Maar hoe je Het ook benoemt, Dit is geen voorbijgaande indruk of afgietsel van Dit maar het echte product, precies zoals de Boeddha en alle andere Zieners Het ervaren hebben.
Blijf alsjeblief nog enkele ogenblikken naar binnen kijken, en tegelijk naar buiten …
Waarom zou je de moeite doen ?
Wel omdat dit de meest belangrijke Ervaring is die jij of iemand anders ooit gehad heeft. Omdat, ondanks haar verschrikkelijk saaie gewoonheid (je kunt zien dat Het niets aanbevelenswaardig heeft), dit het beeld van je leven is, van alle levens.
‘Het is een beeld dat me koud laat,’ hoor ik je antwoorden, ‘Al wat het voor mij betekent is dat ik uiteraard mijn eigen ogen en gezicht en hoofd niet kan zien. Wat dan nog ? Wat heeft dat te maken met de volledige en volmaakte verlichting van de Boeddha ? Of met de verlichting waaraan ik aan het werken ben en die ik op een goede dag hoop te bereiken – misschien binnen vele jaren, maar waarschijnlijker na vele levens ? Ja natuurlijk zie ik precies wat je bedoelt, maar nog eens : WAT DAN NOG ?’
Nu ben je er ! Dat is het ! Daar heb je je betekenisloze Ervaring !
We leven in een democratie. Als we erover stemmen, is jouw reactie de juiste. Met kleine variaties is dit wat de meerderheid van de bevolking, evenals de meerderheid van de ernstige zoekers – mediterenden, volgelingen van de Meesters, volgelingen van de grote spirituele disciplines – me de voorbije tientallen jaren hebben verteld. Telkens wanneer ik hen ertoe overhaalde om hun aandacht om te keren en de Plek te onderzoeken die zij bewonen (enkel om te ontdekken dat zij het niet zijn, die er wonen, maar de anderen) was hun commentaar het equivalent van ‘WAT DAN NOG ?’. Ik zou zeggen dat, ruw geschat, van de honderd die zich laten overhalen om naar binnen te kijken en die kort zichzelf uit het oog verliezen, niet meer dan vijf vinden dat hun ontdekking zo verbazingwekkend en betekenisvol is dat ze het verdient te worden gecultiveerd. Nog minder blijven dit Inzicht waarderen en vernieuwen tot het natuurlijk gebeurt, zonder inspanning en zijn levenveranderende macht, zijn ongelooflijke knowhow en vindingrijkheid worden onthuld.
Maar het verbaast niet dat de essentiële Ervaring zo achteloos wordt afgedaan, zo onwelgekomen is en zo gewantrouwd wordt. De beroemde Diamant-Soetra heeft goede redenen om ons te waarschuwen dat we onderhuids allemaal bang zijn voor onze Leegheid. Tot haar onuitputtelijke en adembenemende weldaad en vruchtbaarheid vorm beginnen te krijgen, moet het (voor velen van ons zoniet voor iedereen) zonder betekenis lijken, zelfmoord, zuivere vernietiging.
Nu komen we aan de andere soort van eenzijdigheid, die nog meer verlammend lijkt. Een hart zonder lichaam kan gestimuleerd worden om te blijven functioneren, maar een lichaam zonder hart ….? Wel, opnieuw, laat ons eens kijken.
Maar laten we hier eerst duidelijk over zijn. We gaan geen voorbeelden nemen van mensen die helaas de betekenis hebben zonder de Ervaring, of het lichaam (om het zo uit te drukken) zonder het hart. We zullen kijken naar gelegenheden of situaties, uitdrukkingswijzen, conversaties, lezingen, boeken, waar deze mensen er alle schijn van hebben om zo te zijn. Want het is nooit volmaakt veilig om te argumenteren vanuit wat iemand zegt over wat hij er echt mee bedoelt, vanuit dat waarmee hij naar buiten komt naar dat waar hij vandaan komt, van een gelegenheid of periode in zijn leven naar de rest ervan. Mensen zijn niet zo standvastig of eenvoudig. Ik zou van niemand zeggen dat hij nooit toegang heeft tot zijn Lege Natuur, of tot zijn betekenis en kracht, evenmin als ik zou zeggen dat hij altijd toegang heeft tot beiden.
Jarenlang heb ik de geschriften bewonderd van hedendaagse en nieuwe wijzen, spirituele experts wiens begrip van de betekenis van onze Ware Natuur heel prachtig is. De omvang en de diepgang van hun werk is zo dat het leest als alomvattend. Ik heb er eigenlijk weinig of niets verkeerd in gevonden, en veel nuttige instructies. Het enige wat ik mis is de Ervaring. Ziehier een degelijke yana of voertuig, inderdaad een prachtig rijtuig en koetsier; maar, om de onvergetelijke woorden van de dichter Roy Campbell te citeren, waar is dat verdomde paard ?
Let wel, ik beschuldig deze experts er niet van dat ze de kar vóór het paard beginnen te spannen, en nog minder dat ze het helemaal zonder het dier proberen te doen. Ik zeg niet dat ze helemaal geen Ervaring van hun Lege Natuur hebben, maar dat ze er niet in slagen om me ernaartoe te leiden en me er met de neus (welke neus ?) in te wrijven. Erger nog, ze neigen ertoe (ongetwijfeld zonder de intentie te hebben) om me ervan weg te slepen, zoals van een angstwekkende rand van een klif of een vergiftigde put. Terwijl mijn dorst groter wordt, zie ik mezelf uitgenodigd op een banket van negen gangen van betekenis zonder een druppeltje van de wijn van Ervaring om het door te spoelen. Natuurlijk krijg ik een indigestie, of erger.
Om deze opmerkingen te illustreren zijn de drie welbekende leraren, die ik zodadelijk zal citeren, heel geschikt. Je kunt het waarschijnlijk aanvullen met anderen uit je eigen boekenkast.
Mijn eerste voorbeeld illustreert hoe vindingrijk de zijsprongen zijn waarmee we, als we enigszins de kans krijgen, erin slagen om ons Oorspronkelijk Gezicht over het hoofd te zien; de uitvluchten waarmee we er bijna in slagen om in onze Lege Natuur te kijken (en zelfs om enige kleine psychologische voordelen uit het spel te halen) terwijl we veilig blind blijven voor zijn verbijsterende vanzelfsprekendheid. Hoe slim – en dom – zetten we het idee ervan op om de realiteit te maskeren, zijn nuttigheid om het te degraderen tot een passende fictie. Je zou dit de Alsof-methode om te ontsnappen aan Wat-zo-is kunnen noemen.
Ik citeer uit een hoofdstuk dat onheilspellend ‘de guillotine meditatie’ heet. Eén van de mooiste tantra meditaties : loop en denk dat het hoofd er niet meer is, alleen het lichaam. Zit en denk dat het hoofd er niet meer is, alleen het lichaam. Herinner je voortdurend dat het hoofd er niet is. Visualiseer jezelf zonder het hoofd. Laat een foto van jezelf vergroten zonder het hoofd; kijk ernaar. Laat je spiegel in de badkamer lager ophangen zodat je, als je erin kijkt, je hoofd niet kunt zien, alleen je lichaam.
‘Na enige dagen dit in gedachten gehouden te hebben zal je zo’n gewichtloosheid over je voelen komen, zo’n geweldige stilte, omdat het het hoofd is dat het probleem vormt. Als je jezelf kunt voorstellen als hoofdloos – en dat kan voorgesteld worden, dat is geen probleem – dan word je meer en meer gecenterd in het hart.’
‘Juist op dit precieze ogenblik kan je jezelf als hoofdloos visualiseren. Dan zul je onmiddellijk begrijpen wat ik bedoel.’
En de pointe van de grap is dat, onmiddellijk na deze uitwijdingen over inspannend geestelijk werk de plechtige uitspraak volgt : ‘geest is onzin’ !
Mijn antwoord hierop is dit. Ik denk mijn hoofd er niet af, ik zie het eraf. Ik fantaseer niet geen hoofd hier, ik vind geen hoofd hier en in plaats daarvan een immense Leegheid. Geweldloos onthoofd ik mezelf niet (en nog minder jou) maar stop met te ontkennen dat, hier voor mezelf, ik eindig op schouderhoogte. Dit is eerlijk en echt zien, opnemen wat gegeven is, je onderwerpen aan het bewijs eerder dan het de grond in te boren.
(Als je denkt dat ik lieg of fantaseer als ik zeg dat ik hier geen hoofd heb, dan nodig ik je uit om helemaal tot hier te komen en eens goed te kijken. Ik beloof je dat je, op weg naar mij, elk spoor van het ding bijster zult worden.)
Mijn tweede voorbeeld is een welbekende goeroe, die zichzelf zag als antigoeroe. Zijn favoriet onderwerp was ‘de afwezigheid van het zelf’, zijn ophouden te bestaan, zijn plaats ruimen voor het niet-zelf. ‘We zijn allemaal bang om niets te zijn’. Maar, voegt hij eraan toe, ‘er is een toestand van actie, een toestand van ervaren zonder de ervaarder.’ Het zijn onze overtuigingen die ‘de angst om echt niets te zijn, om echt leeg te zijn’ wegstoppen. Enzovoort, lezing na lezing na lezing, boek na boek. Wat (vraag ik) kan er meer waar zijn, meer waard om te zeggen of duidelijker gezegd, meer betekenisvol ?
En meer bedoeld om onze eetlust voor de echte Ervaring te scherpen ?
Wel, hier volgt een deel van een gesprek op 9 oktober 1977, tussen deze leraar (L) en één van zijn volgelingen (V) – of moet ik zeggen oude partners ?
(V) Ik vroeg me af of we samen over iets konden praten. Het is geen persoonlijke kwestie of een probleem, maar een aspect van waarneming. Ik heb er al verschillende jaren met u over willen discussiëren… Het heeft te maken met visuele waarneming. U hebt vaak gepraat over visuele waarneming, kijken naar een boom of een wolk, enzovoort, maar vooral als aanloop om te spreken over de structuur van de geest.
(L) Ja.
(V) Als ik naar iets kijk en de ruimte waarneem tussen dit iets en mezelf, dan vind ik hier (wijst naar zijn eigen gelaat), in dat ogenblik van aandacht, niets : het is enkel leegte.
(L) Ik begrijp deze woorden ‘niets’ en ‘leegte’ niet.
(V) Ik weet dat ‘niets’ een woord is dat men niet licht mag gebruiken.
(L) Wat bedoelt u er dan mee, mijnheer ?
(V) Ik bedoel afwezigheid, de volmaakte afwezigheid hier (wijzend naar zijn gelaat) van alle eigenschappen, die daarbuiten waargenomen worden.
(L) Maar je kunt in de spiegel kijken.
(V) Dat maakt geen verschil. Wat in de spiegel gezien wordt is nog altijd afwezig aan deze kant van de spiegel.
(L) Ik volg niet helemaal.. Wat betekent dit in termen van actie ?
(V) Ik dacht dat we er over konden discussiëren of dit intrinsiek waar is.
(L) (Ongeduldig) Ik ben niet geïnteresseerd in intrinsiek.
(V) Het lijkt me dat één van de mooie kanten van dit inzicht is dat het altijd beschikbaar is.
(L) Nee, dat kan ik niet aanvaarden.
(V) Het lijkt me dat zelfs de eenvoudigste zaken een andere betekenis krijgen als ze gezien worden vanuit deze ruimte.
(L) Niet ruimte. Ik aanvaard dat niet.
Even beroemd en rijk is ons derde en laatste voorbeeld van de betekenis zonder de Ervaring. Hij was onder andere geïnteresseerd in wat ik van plan was, maar snapte het niet. Op een keer in de jaren 70, toen hij bij mij verbleef in Engeland, onthaalde hij me bij het ontbijt met het goede nieuws. Eindelijk zag hij wat ik met hem probeerde te delen. Hij had een levendige droom gehad, waarin iedereen hoofdloos was !
Natuurlijk deed ik mijn best om hem uit te leggen dat de hoofdloze of eerste-persoon Ervaring in wezen enkelvoud is, en dat tweede en derde personen op zich op geen enkele manier onthoofd moeten worden. Maar zonder resultaat, alhoewel hij van zijn generatie de meest briljante en veelzijdige Westerse schrijver over Zen en andere spirituele disciplines was. Of was zijn briljant zijn juist het probleem ?
Noch de ervaring, noch de betekenis.
Enerzijds moet ik er nauwelijks op wijzen dat de meeste mensen onvoorbereid of onwillig zijn om ook maar de kortste blik te werpen op hun Natuurloze Natuur, laat staan om zijn rijkdom aan implicaties en toepassingen te onderzoeken. Bevrijding is nog zeldzamer dan heiligheid. Anderzijds geloof ik dat het welzijn van onze soort, en misschien zijn overleven, afhangt van het veel meer gemeenzaam (zoniet de norm waarmee volwassenheid wordt beoordeeld) worden van bevrijding, voor het te laat is.
Ik moet er nochtans ineens aan toevoegen dat de uitzonderlijkheid van bevrijding ondubbelzinnig een rampzalige halve waarheid is. De fundamentele en reddende hele waarheid is dat we allemaal vanuit onze Ruimte leven en niet vanuit ons gezicht, dat we het allemaal juist doen, allemaal stevig en voor eeuwig gevestigd in onze Ware Natuur. Zijn op zich is Zijn zijn. In die zin is elkeen ontwaakt. Het feit alleen dat jij en ik niet over het meubilair struikelen, dat we deze wit-zwarte patronen zo moeiteloos opnemen, is meer dan genoeg bewijs. Alhoewel het feit, dat we dit goede nieuws nog niet willen weten, een groot praktisch verschil maakt, is het geen fundamenteel verschil. Uiteindelijk is er geen andere ervaring dan deze Ervaring. Alleen onze Lege Natuur is bewust. Al het andere is waar Het zich bewust van is, Zijn betekenis.
Oprecht gesproken heeft onze Bron geen enkele betekenis. Het is uit Zichzelf oneindig verheven boven al die beperkte en beperkende zaken, want niets wat Er over gezegd of gedacht of gevoeld kan worden is Het. Of laat ons het zo stellen : oké, de essentiële Ervaring van onze Natuur heeft inderdaad deze meest betekenisvolle van alle betekenissen – de Bron van alle betekenis is Zelf ver boven en absoluut vrij van al wat Er van uitgaat. En Dat ben Jij.
Laten we ons, om op een meer mondaine en praktische manier te eindigen, afvragen wat de beste manier is om het Grote Avontuur aan te vangen ? Je volledig richten op de betekenis, met het risico om de Ervaring te missen, of je volledig richten op de Ervaring met het risico de betekenis te missen ? Werken naar ontwaken, ooit, op een goede dag of het nu als vertrekpunt nemen ? Oefenen met het uitzicht om te zijner tijd in onze Lege Natuur te kijken, of het zien oefenen van bij het begin ?
Er is geen ‘beste manier’. Het is het instinct dat beslist welke manier we zullen volgen – instinct waar we goede of slechte redenen voor uitvinden, om ons zo goed mogelijk te verantwoorden.
Mijn eigen instinct is geen geheim. Met mijn beperkt banksaldo koop ik het paard van Ervaring vóór ik zwaar investeer in de koets van de betekenis – dan kan ik tenminste rondrijden op het beest. Ik verkies te starten met de motor eerder dan met het koetswerk – dan kan ik er tenminste een dynamo mee aandrijven om mijn duisternis te verlichten.
Correctie : ‘kopen’ is verkeerd. De Ervaring is gratis, met onmiddellijke gratis levering van heel het pakket in een gewone bestelwagen. Het is de betekenis die ik zal moeten kopen op afbetaling, onderdeel per onderdeel.
De Diamant Soetra, over onze angst voor onze Lege Natuur : Edward Conze, Buddhist Wisdom Books, Allen and Unwin, London, 1958, p. 53.
Voor "De Guillotine Meditatie" : The Orange Book: Meditation Techniques of Bhagwan Shree Rajneesh, 1980, pp. 75, 76.
Voor citaten van Krishnamurti : First and Last Freedom, Gollancz, London, 1958, passim.
Voor een vroeg en uitstekend voorbeeld van het werk van Alan Watts : The Way of Zen, Thames and Hudson, London, 1957.
Voor Meester Han Shan's observaties van de twee soorten Zen yogis — zij die beginnen met de betekenis en het begrijpen, en zij die beginnen met realisatie — : Chang Chen-Chi, The Practice of Zen, Rider, London, 1059, pp. 94, 95.